Dat was me het avontuurtje wel…
Wij komen bij een oase en een rivierbedding. Het zachte witte zand is het huis van de zwarte, zeer zeldzame woestijnneushoorn. We laten de bandenspanning zakken naar 1,8 bar en gaan de loop van de Ugab rivier een stuk volgen. Prachtig, dat zand met wat boompjes, na al die ongenaakbare rotsen… Het spoor dat we even kunnen volgen stopt al snel bij een dikke modderbrij. We overleggen, Ray en Alex lopen door de chocopasta en prikken met stokken om in te schatten of dit ons gaat lukken….
Eerst verlagen we de bandenspanning verder naar 1,2 bar. Dan gaat Ray voor, wij wachten zodat we hem eventueel kunnen helpen als hij vast komt te zitten.
Hij neemt een aanloopje, maar al snel staat hij vast. Met de lier op onze auto trekken we hem los. Ook de tweede poging lukt niet, al komt hij wel een paar meter verder dan net. Nog één keer proberen, misschien iets meer rechts van het midden, daar lijkt de ondergrond wat steviger. Maar ook hier lukt het niet. De auto zit tot aan de bodem muurvast in de modder gezogen deze keer en ook de lier biedt nu geen soelaas.
Met vereende krachten graven we de klonten achter de banden wat weg, de lier trekt nu wel iets maar de auto zakt scheef, net naast het spoor.
Opnieuw graven we verwoed in de modder. Het water lijkt wel aan te zuigen en het wordt steeds natter rond de auto, die meer en meer naar één kant overhelt. De tijd dringt en we wagen nog maar een poging. Ray bindt een 5 literfles water als gewicht aan de kabel van de lier. Mocht de staalkabel springen, dan vliegt hij hopelijk minder alle kanten. Alex en Wendy gaan ver opzij staan, en ik druk zoveel mogelijk weggedoken in onze auto op de aanknop van de lier, terwijl Ray gas geeft in zijn achteruit. En dan centimeter voor centimeter…. lukt het tóch, de auto is los!
Na 3 uur ploeteren in de zon, rijden we beide auto’s achteruit, keren in het veilige witte zand en gaan terug naar oase. Vlak daarvoor zien we echter sporen naar rechts omhoog. We checken de kaart en de GPS, en denken dat dit pad ons naar een ‘main track’ kan brengen. We besluiten het te proberen en rijden terug de oever op. Ray is er een spatklep kwijtgeraakt in de modder en samen met Alex gaat hij terug de rivierbedding in om de klep te zoeken. Ze komen weer terug mét klep, het was even prikken in de blub, dat wel… ‘Dat was me het avontuurtje wel’, zucht Ray.
We pompen de banden weer op naar 2,2 bar en gaan vol goede moed verder op het stenenpad. Na een uurtje op en neer hobbelen komen we inderdaad bij de ‘main track’, die ons naar het ‘Save the rhino camp’ voert. Het is 18.00 uur, de zon gaat zo onder en we besluiten hier te overnachten. Daarmee steunen we meteen het goede doel. Er is geen water voor douches en de wc, maar dat geeft niets, want wij zijn zelfvoorzienend.
’s avonds ploffen we moe in bed voor een welverdiende slaap onder het licht van de volle maan.