Cliff hangers en krater crossen
Omdat we gisteren minder ver gekomen zijn dan het plan, besluiten we de route iets aan te passen. In plaats van de scenic bergtracks, mooi maar gemiddelde snelheid 5 km per uur, gaan we via de main 4WD track, waar we gemiddeld zeker 40 km per uur halen naar het park van de Messun krater.
Voor ons op de weg rent een mannetjes struisvogel, met 9 jongen die de vlakte op vluchten, waar moeder struis zich bevindt. Vader blijft voor ons uit hollen alsof hij tegen zijn kroost heeft gezegd “vlucht naar je moeder, ik leid ze wel af”. Verderop voegt hij zich bij hen en verdwijnt het gezin uit zicht.
Opnieuw rijden we een rivierbedding in, maar deze is kurkdroog en er groeit vrijwel niets. Wel heeft hij een soort kloof uitgesleten in het land, met heel bijzondere overhangende overkappingen, een soort kliffen die aan de randen hangen, ze doen ons denken aan de versiersels van de buitenste steunberen van een kathedraal. We zien er ook duidelijk vormen van dieren of monsters zoals draken in 🙂
Eenmaal in de Messun krater stoppen we her en der voor inheemse planten, zoals enorme cactussen of mini baobab-achtigen of de plant die met vrijwel geen water heel lang kan overleven en in het Afrikaans de ’tweeblaarkanniedoodnie’ wordt genoemd.
We rijden door de vlakte en soms zijn er gewoon echt helemaal géén plantjes. Zo kaal hebben we het nog nergens gezien! In de verte zien we oases met plassen water: luchtspiegelingen. Middenin de krater klimmen we te voet een kleine berg op.
Boven kunnen we 360 graden rond, de hele krater bewonderen.
Iets verder, naast een zoutpan met een enorm en hoekig rotsblok dat de vulkaan 130 miljoen jaar geleden heeft uitgespuugd, liggen rare rotsblokken, die met een meloenbolletjes-lepel uitgehold lijken, alsof er bolletjes uit zijn geschept. Ze zouden zo in een tuincentrum kunnen staan, als vogelbadjes…
Je mag in de krater alleen op de tracks rijden, dus niet overal over de kwetsbare ecologische vlaktes crossen, en je mag er ook alleen op aangegeven plekken kamperen. Dus we stoppen op een plek waar je mag kamperen. Dat weten we, omdat er een houten bord staat (al staat daar geen tekst meer op) en een prullenbak en een duidelijke vuurplaats. Meer aanwijzingen dan dit krijgen we niet, dus we besluiten dat dit ons kamp voor vannacht wordt.
We staan naast de ‘muzikale rotsen’. Dit is een berg met stenen die verschillende klanken maken als je erop klopt. Alex doet de test, en ontdekt het geheim: sommige van deze vulkanische stenen zijn hol! Hij demonstreert het later met verve aan ons, hij heeft zijn roeping als slagwerker gemist. Voor wie nieuwsgierig is hoe het klinkt: het lijkt nog het meest op de Indonesische gamelan.
De rest van de middag relaxen we lekker met een boekje. In de wind voelt het lekker en niet al te heet.