30 september 2017, Independence Day Botswana, een bijzondere dag, 51 jaar vrijheid. Na drie dagen sleutelen aan de auto bij Sunrise Motors, in Maun Botswana, hebben we de koppelingsplaten en een as in de versnellingsbak vervangen. Na 100.000 km door Afrika bleek dat geen overbodige luxe en zo waren we eventuele echte problemen voor.
Maar, dan is het vandaag toch echt tijd voor een test rit. Het diepe zand van Maun naar Moremi is inmiddels een gravel pad geworden dus dat is niet zo spannend, de Land Rover mag wel iets steviger getest worden. Ik besluit om via het dorpje Dobe de grens naar Namibië over te gaan.
Dit is zeker niet de snelste route maar wel een perfecte test voor de auto. Na 120 km asfalt met de gebruikelijke koeien, ezels en paarden, midden op de weg, neem ik bij Shitwane de afslag richting Dobe.
De oude weg is vergaan tot een enkele rijbaan vol gaten, soms wel 2 meter breed en 1 m diep. Daar gaat de verwachtte aankomsttijd, de grens is maar tot 17:00 open en voorzover ik weet is het in Namibië een uur later dus hun kant van de grens sluit eerder. Nou ja, desnoods slaap ik bij de grenspost.
Het asfalt “kerkhof” maakt plaats voor een redelijk gravel pad. Door de zanderige toplaag lijkt het op ijzel, geen abrupte bewegingen maken dus. Verderop herken ik de doffe kleur van poeder zand. Ik schakel de diff lock in en ga er voor. Het zachte zand stuift op en haalt de Defender van achteraf in. Ik rijd blind, gevangen in een dikke stofwolk. Zo ploeteren we nog 150 km door. Het vele zand veranderd in een hard wasbord, de auto trilt en schudt, alles wat niet goed vast zit valt op de grond.
Langs de kant staat iemand te zwaaien, hier rijden enkele auto’s per dag dus ik stop. Het blijkt een hoogbejaard stel met hun dochter te zijn, of ik ze mee kan nemen naar de volgende stad.
Tenminste ik veronderstel dat ze dat vragen want mijn Setswana is niet zo goed. Ik geef aan dat ze in mogen stappen en wordt direct door oma met kussen op mijn arm overladen.
Met veel moeite krijg ik ze in de auto. Ik dacht oma op de enige stoel, naast mij, voorin te zetten maar zij zit liever op de watertank achterin. Het kost de stramme vrouw wel 10 minuten om te gaan zitten.
Nu de voorstoel vrij is kruipt opa weer uit de achterkant, over zijn vrouw, tussen de stoelen door op weg naar de voorstoelen. Mijn aanbod om de achterdeur te gebruiken en dan buitenom naar de voorstoel te lopen komt niet aan. Ach, voor zijn leeftijd is hij best lenig. Uiteindelijk zit hij maar, wel achter het stuur…. Weer verplaatsen want ik rijd liever zelf. Inmiddels blijk dat ze alle drie Independence Day hebben gevierd, ze zijn behoorlijk jolig. Voordat opa goed en wel zit lurkt oma nog wat van het, uit gekauwde casave, zelf gebrouwen, “spuugbier” uit de jerrycan die ooit motorolie bevatte. Ik weet even niet waar ik nu liever een slok van zou nemen.
Terwijl ik de auto start begint de dochter aan een lokaal dans lied dat bestaat uit luide keelklanken begeleidt door nog luider, snerpend klappen. Opa en oma vallen in en, in dit feest gejoel hobbelen we verder. Onderweg valt opa af en toe in slaap om vervolgens weer luid te zingen en uit het raam te zwaaien. Helaas kennen ze maar 1 liedje, zo klinkt het tenminste en ik vind het dan ook niet erg dat we na een halfuur bij het dorp zijn. Daar zijn mensen die wel Engels spreken en ook zij bedanken mij dat ik ze niet heb laten staan. De dochter probeert me nog iets te vragen, ze wijst naar haar halsketting en een hut, de grootste die er staat. Wil ze misschien trouwen? Ik besluit toch maar snel naar de grens te gaan want het is al bijna 16:30 en ik moet nog 30 km door het zachte zand.
Net op tijd ben ik bij de grens van Botswana. Terwijl ik de nodig formulieren invul rent een medewerker van Botswana naar zijn Namibische collega om te zeggen dat ik er aan kom. Daar ben ik uiteindelijk 15 min (+ 1uur voor Namibië?) te laat maar het is geen probleem.
Mijn einddoel van de dag, Grootfontein ga ik niet meer halen dus ik zoek een camping in de Garmin. De dichtstbijzijnde is een boerderij met een warme douche, volgens het apparaat. Als ik daar aankom zie ik een oude vervallen camper in de koeienpoep staan. De deur hangt scheef en een kip wipt naar binnen. Ondanks de lange rit over de stoffige weg en de buitentemperatuur van 29 graden ben ik zelf nog schoner dan die campsite dus ik rijd door.
De zon zakt, rood gloeiend door de wolken. Dit is zo mooi van deze regio. De laagstaande zon verlicht de witte stofweg waar een familie struisvogels oversteekt. Het wordt nu spoedig donker, de zon zakt hier snel. De volgende camping is nog een uurtje maar in het donker kan ik het niet vinden, dus ik rijd door. Na nog een uur rijden zie ik twee giraffen langs de kant grazen.
Ondanks dat dit de lokale hoofdweg is lijkt het hier rustig genoeg en ik stop onder een grote boom in de brede berm van de weg. Vandaag heb ik als testrit 586 km gereden in 9 uur. De Defender heeft de test goed doorstaan. De tank is bijna leeg maar die vul ik morgen wel met de jerrycan. Nu lekker slapen onder een halve maar felle maan met twee giraffen naast de auto.